CHARE-GD I Subproject 2: Management and Treatment of Urinary Tract Infections in Dutch and German Primary Care Settings and Their Influence on the Prevalence of Antibiotic-Resistant Bacteria
CHARE-GD I Subproject 2: Management and Treatment of Urinary Tract Infections in Dutch and German Primary Care Settings and Their Influence on the Prevalence of Antibiotic-Resistant Bacteria
PIs: Prof. Dr. Alex W. Friedrich, Prof. Dr. Michael Freitag, PD Dr. Alexander Winter, Prof. Dr. Axel Hamprecht, Dr. Corinna Glasner, Dr. Marco Blanker
Over het project
Antibioticresistentie is een wereldwijd probleem voor de volksgezondheid. Zelfs tussen naburige landen zoals Duitsland en Nederland bestaan opvallende verschillen, waarvan de oorzaken grotendeels onbekend zijn. Het TRACE-UTI project heeft als doel om verschillen en overeenkomsten in het voorkomen, de diagnose en behandeling van urineweginfecties in de eerstelijnszorg te onderzoeken. Bijzondere aandacht wordt besteed aan urineweginfecties, omdat deze tot de meest voorkomende infectieziekten in de eerstelijnszorg behoren en een van de belangrijkste redenen zijn voor het voorschrijven van antibiotica.
Opvattingen van huisartsen overde diagnose en behandeling van ongecompliceerde urineweginfecties: Een kwalitatief onderzoek in het grensgebied tussen Noord-Nederland en Duitsland
Doel van het artikel
De meeste antibiotica worden in de eerste lijn voorgeschreven, waarbij urineweginfecties (UI) een van de meest voorkomende redenen zijn. Overmatig of onjuist gebruik van antibiotica kan leiden tot een toename van antibioticaresistentie. Verschillen in klinische richtlijnen kunnen van invloed zijn op de behandelingsmogelijkheden en op de prevalentie van antibioticaresistentie. De voorkeuren en meningen van huisartsen met betrekking tot de diagnose en behandeling van UI's in het Noord-Nederlandse-Duitse grensgebied zijn onderzocht om de onderliggende routinematige beslissingen in de praktijk te identificeren en te analyseren hoe deze worden beïnvloed door klinische richtlijnen.
Belangrijkste resultaten
Er werden 13 interviews afgenomen in Duitsland en 10 in Nederland. Zowel Duitse als Nederlandse huisartsen gaven aan dat ze UI’s diagnosticeren op basis van de anamnese van de patiënt en een positieve teststrip. In onduidelijke gevallen werd de patiënten geadviseerd om te wachten met de behandeling totdat de resultaten van de urinekweek bekend waren. Nederlandse huisartsen verklaarden dat zij de meeste taken in verband met de diagnose en behandeling van UI's delegeerden aan praktijkassistenten, die de NHG-richtlijnen (Nederlands Huisartsen Genootschap) toepasten. Duitse huisartsen meldden dat zij verschillende soorten antibiotica en kruidengeneesmiddelen gebruikten. Huisartsen in beide landen merkten op dat zij de neiging hadden antibiotica voor te schrijven om patiënten sneller te helpen en complicaties te voorkomen.
Implicaties
Huisartsen kunnen de sterke en zwakke punten van hun eigen praktijk beter herkennen door hun kennis over de diagnose en behandeling van UI’s in het buurland te vergroten. Dit stimuleert een kritischere reflectie en kan mogelijk bijdragen aan een verbetering van de patiëntenzorg. Daarbij is het belangrijk om voldoende tijd te nemen voor consulten, wat een essentieel aspect is voor het verbeteren van het antibioticabeheer. Deze consulten kunnen ook worden uitgevoerd door medisch assistenten om de tijdsdruk in de praktijk te verminderen. De invoering van een grensoverschrijdend samenwerkingsmodel tussen huisartsen en gezondheidsdiensten kan de uitwisseling van kennis en expertise vergemakkelijken. Onze resultaten onderstrepen de noodzaak van verder kwantitatief onderzoek om de toepassing van de klinische richtlijnen voor UI’s te onderzoeken.
Meer weten?
Deze studie is te vinden op: https://doi.org/10.1080/13814788.2025.2536227
Bedri, A., Mulderij-Jansen, V., Aits, I., Berends, M., Freitag, M. H., van der Worp, H., Glasner, C. & Blanker, M. H. (2025). General practitioners’ perspectives on diagnosis and treatment of uncomplicated urinary tract infections: A qualitative study in the Northern Dutch–German cross-border region. European Journal of General Practice, 31(1).